NL / EN

Basso Continuo Sources from the Dutch Republic c.1620-c.1790

Basso continuo in zijn meest elementaire vorm kan in de periode c.1600 - c.1800 worden beschouwd als een strikte realisatie van de harmonische structuur van een muziekstuk door middel van improvisatie.
1435742053 kathryn cok

Kathryn Cok

toetsen
Trefwoorden: improvisation, basso continuo, harpsichord, continuo, continuo realization, figured bass, organ
Looptijd: 2004-2011
Periode: 17de eeuwse muziek, 18de eeuwse muziek
Type musicus: toetsen
Universiteit: Universiteit Leiden

Echter, om deze schijnbaar eenvoudige vorm van begeleiding te bewerkstelligen, moet de toetsenist(e) niet alleen technisch vaardig zijn op zijn/haar specifieke instrument, maar moet hij/zij ook kennis hebben van theorie, harmonie, compositie, instrumentatie, het karakter van stukken, de componist en zijn intenties, en beschikken over een verfijnde muzikale smaak.

Klaarblijkelijk geen gemakkelijke opgave, gezien de hoeveelheid en kwaliteit van de bronnen die zijn overgeleverd. Het bestuderen van basso continuo is dus niet enkel het bestuderen van een muzikale begeleidingvorm, maar omvat daarbij al de verschillende componenten van de muziek uit de barok en de vroeg klassieke periode. De meervoudige disciplinaire aard van de basso continuo praktijk heeft in de afgelopen 100 jaar tot veel discussie en onderzoek geleid, en heeft geresulteerd in vele indrukwekkende studies over basso continuo in Italië, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Engeland. De Nederlandse Republiek is echter tot nog toe grotendeels vergeten als bron voor basso continuo spel. Enkele specifieke bronnen, zoals die van Van Blankenburg en Fischer, zijn opgemerkt als belangrijk studieobject, maar de meerderheid van de bronnen blijft echter grotendeels in de kluizen van bibliotheken, of zijn slechts bekend bij een enkeling die zelf geïnteresseerd is in Nederlandse muziek.

Het primaire doel van het proefschrift is inzicht geven in hoe basso continuo ten tijde van de Nederlandse Republiek te lande werd verspreid. Ze focust zich op de rijke verscheidenheid van bronnen die in de Nederlandse Republiek zijn verschenen. Dit omvat ook die bronnen, die toentertijd belangrijk genoeg werden beschouwd om een vertaling in de Nederlandse taal te rechtvaardigen.

Haar doctoraatsverdediging vond plaats op 13 oktober 2011 aan de Universiteit van Leiden.

Prof. dr. h. c. Ton Koopman, prof. Frans de Ruiter