NL / EN

Extended Piano Techniques in Theory, History and Performance Practice.

Een aantal persoonlijke ervaringen met het uitvoeren van een specifiek soort piano repertoire dat gebruik maakt van zogenaamde “extended techniques” heeft de spreekwoordelijke vinger gelegd op de wonde van het gebrek aan historisch geïnformeerde informatie.
1386432777 luk vaes silhouet

Luk Vaes

toetsen

De weinige bestaande uitvoeringspraktische literatuur over dit onderwerp lijdt dan weer onder een gebrek aan grondigheid, kwaliteit en betrouwbaarheid, terwijl de geschiedkundige bronnen – die als bijna vanzelfsprekend uitvoeringspraktische perspectief negeren – meestal slechts beperkte beschikbaar zijn en aan het historische overzicht verzaken. Het is bij aanvang van de studie onmogelijk te stellen of bij voorbeeld het glissando of het gebruik van live elektronica deel uitmaakt van het onderwerp of niet. Even erg is het gesteld met individuele terminologie: vele van de extended techniques zijn geen technieken maar klank effecten, en er zijn effecten die een naam zijn toegediend die eigenlijk beter op een andere bestaande techniek slaat (Schoenberg’s Klavierflageolett). Om een geïntegreerd overzicht te bekomen van het onderwerp, met aandacht voor theoretische, geschiedkundige en uitvoeringspraktische aspecten, werd het repertoire voor piano (solo of als deel van kamer- en concertante muziek) van 1700 tot 2000 onderzocht – meer dan 17000 werken gingen onder de loep.

Ondanks het drievoudige perspectief werd getracht om te komen tot een geheel van informatie dat in de eerste plaats de uitvoerder van dienst kan zijn. De eerste stap behelst het definiëren van het onderwerp en haar voornaamste terminologie en concepten. Een historische dieptestudie kan daarmee de evolutie blootleggen van de basis piano-en-forte tot het multifunctionele “extended” instrument, samen met de chronologische lijn van de compositorische interesse in de speeltechnieken die deze evolutie leidt.

Het theoretische hoofdstuk begint met een vogelvlucht studie van het gebruik van de terminologie om te leiden tot het inzicht dat een dubbel uitgangspunt het onderwerp beheerst: dat van de componist die het instrumentale klank potentieel wil uitbreiden, en dat van de muzikant die denkt in termen van klankproducerende acties. Om te komen tot een verantwoorde definiëring van het onderwerp en het eraan verbonden begrippenapparaat, wordt vanuit dit dubbele perspectief een premisse gehanteerd die de extended piano vooropstelt als het oneigenlijke gebruik van dit instrument. Na het overlopen van de originele ontwerpintentie van de piano, haar fenomenologische functie als een “instrument” en haar genealogische positie onder de instrumenten families, maakt een nieuw opgestelde definitie van de eigenlijke piano het mogelijk om de oneigenlijke tegenbeeld te bepalen, i.e. de extended piano. Een categorisatie van de oneigenlijke houding ten opzichte van het instrument maakt een gradueel overzicht mogelijk van de wijzen – extreem of minder extreem – waarop een extensie zich verhoudt tot de piano. Een beschouwing van de extended piano als geheel van hulpmiddelen om te compenseren voor de beperkende karakteristiek van het originele piano design, samen met een overzicht van bestaande terminologie om subsoorten van het oneigenlijke instrument te duiden, sluiten het algemeen oriënterende deel van de theorie van de extended piano af. Om tot een gedetailleerder beeld en begrip te komen van de soms welbekende oneigenlijke speeltechnieken wordt van enkele – het glissando, het sympathiek laten vibreren van open snaren, de geprepareerde piano en oneigenlijke pedaaltechnieken – hun theoretische karakteristieken ontleed zoals etymologie, notatie en morfologie. In bijzonder behoeft de theorie van de cluster een grondig onderzoek. Mede aan de hand van bestaande theoretische geschriften, zoals enkele 20ste-eeuwse componisten die hebben uitgegeven, worden de cluster en haar theoretisch-akoestische zowel als uitvoeringspraktische karakteristieken voor op zijn minst het doel van deze studie geherdefinieerd.

Prof. Frans de Ruiter